33 research outputs found

    Illuminating variation:Individual differences in entrenchment of multi-word units

    Get PDF
    Illuminating variation: individual differences in entrenchment of multi-word units - Véronique Verhagen Een groot deel van ons taalgebruik bestaat uit woordcombinaties die steeds weer terugkomen. Hoe vaker je een woordcombinatie gebruikt, hoe sterker het verankerd raakt in je mentale lexicon, waardoor het gemakkelijker wordt om deze constructie te activeren en te verwerken. Het ontdekken van patronen en het creëren van routines zijn cognitieve vaardigheden die in we allerlei domeinen gebruiken. Als je een wachtwoord herhaaldelijk hebt getypt, wordt die specifieke combinatie van toetsaanslagen een routine (en kost het juist enige moeite er van af te wijken). Als je altijd dezelfde route naar werk fietst, maak je niet meer bij elk kruispunt een bewuste keuze. Een vergelijkbaar proces doet zich voor bij frequent gebruik van een combinatie van woorden: de combinatie raakt steeds sterker verankerd als een eenheid. Aangezien mensen van elkaar verschillen in de frequentie waarmee ze bepaalde woordcombinaties gebruiken, is de verwachting dat de mate waarin een woordcombinatie verankerd is van persoon tot persoon verschilt. Aangezien een taalgebruiker nieuwe ervaringen met taal opdoet in de loop der tijd, is de verwachting dat iemands mentale representaties mee veranderen. Empirische data over deze vormen van variatie tussen en binnen volwassen moedertaalsprekers zijn echter schaars. Veel onderzoekers maken gebruik van corpusdata: een grote collectie teksten, waarmee je inzicht krijgt in de frequenties waarmee woordcombinaties in ons taalgebruik voorkomen. Een corpus is een rijke bron aan informatie, maar het is onwaarschijnlijk dat de corpusfrequenties voor iedereen even representatief zijn. Verder worden de uitkomsten van experimenten doorgaans als gemiddeldes gepresenteerd, zonder in te gaan op de variatie tussen participanten. Als data uit verschillende experimenten met elkaar vergeleken worden, zijn die experimenten vaak bij verschillende groepen participanten afgenomen. Véronique Verhagen doet in haar proefschrift verslag van onderzoek naar variatie tussen en binnen volwassenen in metalinguïstische oordelen over, en verwerking van woordcombinaties. Ze heeft onderzocht in hoeverre deze variatie betekenisvol is en wat de toegevoegde waarde is van gepersonaliseerde maten als het doel is inzicht te krijgen in mentale representaties van taal. Haar onderzoek draagt bij aan de verfijning van de theorievorming en de onderzoeksmethodes binnen de gebruiksgebaseerde taalkunde, die stelt dat mentale representaties van taal gebaseerd zijn op ervaringen met taal en algemene cognitieve vaardigheden zoals patroonherkenning, categorisering, en chunking. Om variatie te onderzoeken heeft Verhagen in twee studies gebruik gemaakt van een test-hertestontwerp. Deelnemers kenden vertrouwdheidsoordelen toe aan 80 woordcombinaties (bijv. op de bank, in de lucht). Variatie binnen een individu is onderzocht door de deelnemers de taak twee keer te laten uitvoeren in een periode van één tot drie weken. De correlatie tussen de geaggregeerde waardes op moment 1 en moment 2 was bijna perfect. Tegelijkertijd was er sprake aanzienlijke variatie tussen en binnen participanten in oordelen. In plaats van deze variatie af te doen als ruis, zou nagegaan moeten worden of het ons iets kan vertellen over het dynamische karakter van mentale representaties. In experimenten die hier inzicht in proberen te verschaffen wordt de mate van verankering altijd uitgedrukt in één waarde (bijv. een vertrouwdheidsscore of een reactietijd). Als een mentale representatie niet één punt is, maar een cluster van exemplars die variëren in sterkte, afhankelijk van hoe frequent en recent bepaalde constructies zijn gebruikt, dan is één waarde slechts een deel van het plaatje. Voor een vollediger en waarheidsgetrouwer beeld zijn meerdere metingen per individu nodig. In een andere studie hebben recruiters, werkzoekenden, en studenten die nog (vrijwel) geen vacatureteksten hadden gelezen drie experimenten uitgevoerd. Hiermee werd een verband aangetoond tussen enerzijds de mate van ervaring met een bepaald register en anderzijds (i) de verwachtingen die mensen genereren over woorden die mogelijk volgen wanneer ze woordsequenties zien die kenmerkend zijn voor dat register (bijv. werving en …, met behoud van …); (ii) de snelheid waarmee ze dergelijke woordcombinaties verwerken (bijv. werving en selectie); en (iii) hoe vertrouwd deze woordcombinaties voor hen zijn. Bovendien bleken iemands scores uit de ene taak een statistische voorspeller voor iemands prestaties in de andere taken. Individuele scores verklaarden variatie die groepsscores (bijv. corpusfrequenties) niet verklaarden. Dit toont aan dat er systematische verschillen zijn tussen mensen in kennis en verwerking van woordcombinaties. Als we tot accurate theorieën over de cognitieve representatie van taal willen komen, is het van belang dat we in kaart brengen welke factoren de variatie tussen taalgebruikers bepalen, en dit vereist dat we ons niet beperken tot geaggregeerde data, maar inzoomen op het niveau van individuen

    Da is

    Get PDF

    Alternative splicing downstream of EMT enhances phenotypic plasticity and malignant behavior in colon cancer

    Get PDF
    Phenotypic plasticity allows carcinoma cells to transiently acquire the quasi-mesenchymal features necessary to detach from the primary mass and proceed along the invasion-metastasis cascade. A broad spectrum of epigenetic mechanisms is likely to cause the epithelial-to-mesenchymal (EMT) and mesenchymal-to-epithelial (MET) transitions necessary to allow local dissemination and distant metastasis. Here, we report on the role played by alternative splicing (AS) in eliciting phenotypic plasticity in epithelial malignancies with focus on colon cancer. By taking advantage of the coexistence of subpopulations of fully epithelial (EpCAM(hi)) and quasi-mesenchymal and highly metastatic (EpCAM(lo)) cells in conventional human cancer cell lines, we here show that the differential expression of ESRP1 and other RNA-binding proteins (RBPs) downstream of the EMT master regulator ZEB1 alters the AS pattern of a broad spectrum of targets including CD44 and NUMB, thus resulting in the generation of specific isoforms functionally associated with increased invasion and metastasis. Additional functional and clinical validation studies indicate that both the newly identified RBPs and the CD44s and NUMB2/4 splicing isoforms promote local invasion and distant metastasis and are associated with poor survival in colon cancer. The systematic elucidation of the spectrum of EMT-related RBPs and AS targets in epithelial cancers, apart from the insights in the mechanisms underlying phenotypic plasticity, will lead to the identification of novel and tumor-specific therapeutic targets

    Efficacy of exercise therapy in workers with rotator cuff tendinopathy: A systematic review

    Get PDF
    Objective: To perform a systematic review of randomized controlled trials (RCTs) on the efficacy of therapeutic exercises for workers suffering from rotator cuff (RC) tendinopathy. Methods: A literature search in four bibliographical databases (Pubmed, CINAHL, EMBASE, and PEDro) was conducted from inception up to February 2015. RCTs were included if participants were workers suffering from RC tendinopathy, the outcome measures included work-related outcomes, and at least one of the interventions under study included exercises. The methodological quality of the studies was evaluated with the Cochrane Risk of Bias Assessment tool. Results: The mean methodological score of the ten included studies was 54.4%±17.2%. Types of workers included were often not defined, and work-related outcome measures were heterogeneous and often not validated. Three RCTs of moderate methodological quality concluded that exercises were superior to a placebo or no intervention in terms of function and return-to-work outcomes. No significant difference was found between surgery and exercises based on the results of two studies of low to moderate methodological quality. One study of low methodological quality, comparing a workplacebased exercise program focusing on the participants\u27 work demands to an exercise program delivered in a clinical setting, concluded that the work-based intervention was superior in terms of function and return-to-work outcomes. Conclusion: There is low to moderate-grade evidence that therapeutic exercises provided in a clinical setting are an effective modality to treat workers suffering from RC tendinopathy and to promote return-to-work. Further high quality studies comparing different rehabilitation programs including exercises in different settings with defined workers populations are needed to draw firm conclusions on the optimal program to treat workers

    Illuminating variation: Individual differences in entrenchment of multi-word units

    No full text
    Illuminating variation: individual differences in entrenchment of multi-word units - Véronique Verhagen Een groot deel van ons taalgebruik bestaat uit woordcombinaties die steeds weer terugkomen. Hoe vaker je een woordcombinatie gebruikt, hoe sterker het verankerd raakt in je mentale lexicon, waardoor het gemakkelijker wordt om deze constructie te activeren en te verwerken. Het ontdekken van patronen en het creëren van routines zijn cognitieve vaardigheden die in we allerlei domeinen gebruiken. Als je een wachtwoord herhaaldelijk hebt getypt, wordt die specifieke combinatie van toetsaanslagen een routine (en kost het juist enige moeite er van af te wijken). Als je altijd dezelfde route naar werk fietst, maak je niet meer bij elk kruispunt een bewuste keuze. Een vergelijkbaar proces doet zich voor bij frequent gebruik van een combinatie van woorden: de combinatie raakt steeds sterker verankerd als een eenheid. Aangezien mensen van elkaar verschillen in de frequentie waarmee ze bepaalde woordcombinaties gebruiken, is de verwachting dat de mate waarin een woordcombinatie verankerd is van persoon tot persoon verschilt. Aangezien een taalgebruiker nieuwe ervaringen met taal opdoet in de loop der tijd, is de verwachting dat iemands mentale representaties mee veranderen. Empirische data over deze vormen van variatie tussen en binnen volwassen moedertaalsprekers zijn echter schaars. Veel onderzoekers maken gebruik van corpusdata: een grote collectie teksten, waarmee je inzicht krijgt in de frequenties waarmee woordcombinaties in ons taalgebruik voorkomen. Een corpus is een rijke bron aan informatie, maar het is onwaarschijnlijk dat de corpusfrequenties voor iedereen even representatief zijn. Verder worden de uitkomsten van experimenten doorgaans als gemiddeldes gepresenteerd, zonder in te gaan op de variatie tussen participanten. Als data uit verschillende experimenten met elkaar vergeleken worden, zijn die experimenten vaak bij verschillende groepen participanten afgenomen. Véronique Verhagen doet in haar proefschrift verslag van onderzoek naar variatie tussen en binnen volwassenen in metalinguïstische oordelen over, en verwerking van woordcombinaties. Ze heeft onderzocht in hoeverre deze variatie betekenisvol is en wat de toegevoegde waarde is van gepersonaliseerde maten als het doel is inzicht te krijgen in mentale representaties van taal. Haar onderzoek draagt bij aan de verfijning van de theorievorming en de onderzoeksmethodes binnen de gebruiksgebaseerde taalkunde, die stelt dat mentale representaties van taal gebaseerd zijn op ervaringen met taal en algemene cognitieve vaardigheden zoals patroonherkenning, categorisering, en chunking. Om variatie te onderzoeken heeft Verhagen in twee studies gebruik gemaakt van een test-hertestontwerp. Deelnemers kenden vertrouwdheidsoordelen toe aan 80 woordcombinaties (bijv. op de bank, in de lucht). Variatie binnen een individu is onderzocht door de deelnemers de taak twee keer te laten uitvoeren in een periode van één tot drie weken. De correlatie tussen de geaggregeerde waardes op moment 1 en moment 2 was bijna perfect. Tegelijkertijd was er sprake aanzienlijke variatie tussen en binnen participanten in oordelen. In plaats van deze variatie af te doen als ruis, zou nagegaan moeten worden of het ons iets kan vertellen over het dynamische karakter van mentale representaties. In experimenten die hier inzicht in proberen te verschaffen wordt de mate van verankering altijd uitgedrukt in één waarde (bijv. een vertrouwdheidsscore of een reactietijd). Als een mentale representatie niet één punt is, maar een cluster van exemplars die variëren in sterkte, afhankelijk van hoe frequent en recent bepaalde constructies zijn gebruikt, dan is één waarde slechts een deel van het plaatje. Voor een vollediger en waarheidsgetrouwer beeld zijn meerdere metingen per individu nodig. In een andere studie hebben recruiters, werkzoekenden, en studenten die nog (vrijwel) geen vacatureteksten hadden gelezen drie experimenten uitgevoerd. Hiermee werd een verband aangetoond tussen enerzijds de mate van ervaring met een bepaald register en anderzijds (i) de verwachtingen die mensen genereren over woorden die mogelijk volgen wanneer ze woordsequenties zien die kenmerkend zijn voor dat register (bijv. werving en …, met behoud van …); (ii) de snelheid waarmee ze dergelijke woordcombinaties verwerken (bijv. werving en selectie); en (iii) hoe vertrouwd deze woordcombinaties voor hen zijn. Bovendien bleken iemands scores uit de ene taak een statistische voorspeller voor iemands prestaties in de andere taken. Individuele scores verklaarden variatie die groepsscores (bijv. corpusfrequenties) niet verklaarden. Dit toont aan dat er systematische verschillen zijn tussen mensen in kennis en verwerking van woordcombinaties. Als we tot accurate theorieën over de cognitieve representatie van taal willen komen, is het van belang dat we in kaart brengen welke factoren de variatie tussen taalgebruikers bepalen, en dit vereist dat we ons niet beperken tot geaggregeerde data, maar inzoomen op het niveau van individuen

    Stability of familiarity judgments: Individual variation and the invariant bigger picture

    No full text
    Judgments are often used in linguistic research. Not much is known, however, about the variation of such judgments within and between participants. From a usage-based perspective, variation might be expected: with judgments based in representations, and representations resulting from input and use, both inter- and intra-individual variation are likely. This study investigates the reliability of metalinguistic judgments, more specifically familiarity judgments, for Dutch prepositional phrases (e.g. op de bank, 'on the couch'). Familiarity judgments for 44 PPs offered in isolation and in a sentential context were given by 86 participants in two identical test sessions, using Magnitude Estimation. Aggregated scores (averaged over participants) are remarkably consistent (Pearson’s r = .97), and in part predicted by corpus frequencies. At the same time, there is considerable variation between and within participants. Context does not reduce this variation. We interpret both the stability and instability to be real reflections of language: a relatively stable system in a speech community consisting of speakers who are variable and forever changing. The results suggest that judgment data are informative at different levels of granularity. They call for more attention to individual variation and its underlying dynamics

    Stability of familiarity judgments: individual variation and the invariant bigger picture

    No full text
    Judgments are often used in linguistic research. Not much is known, however, about the variation of such judgments within and between participants. From a usage-based perspective, variation might be expected: with judgments based in representations, and representations resulting from input and use, both inter- and intra-individual variation are likely. This study investigates the reliability of metalinguistic judgments, more specifically familiarity judgments, for Dutch prepositional phrases (e.g. op de bank, 'on the couch'). Familiarity judgments for 44 PPs offered in isolation and in a sentential context were given by 86 participants in two identical test sessions, using Magnitude Estimation. Aggregated scores (averaged over participants) are remarkably consistent (Pearson’s r = .97), and in part predicted by corpus frequencies. At the same time, there is considerable variation between and within participants. Context does not reduce this variation. We interpret both the stability and instability to be real reflections of language: a relatively stable system in a speech community consisting of speakers who are variable and forever changing. The results suggest that judgment data are informative at different levels of granularity. They call for more attention to individual variation and its underlying dynamics

    Stability of familiarity judgments: individual variation and the invariant bigger picture

    No full text
    Judgments are often used in linguistic research. Not much is known, however, about the variation of such judgments within and between participants. From a usage-based perspective, variation might be expected: with judgments based in representations, and representations resulting from input and use, both inter- and intra-individual variation are likely. This study investigates the reliability of metalinguistic judgments, more specifically familiarity judgments, for Dutch prepositional phrases (e.g. op de bank, 'on the couch'). Familiarity judgments for 44 PPs offered in isolation and in a sentential context were given by 86 participants in two identical test sessions, using Magnitude Estimation. Aggregated scores (averaged over participants) are remarkably consistent (Pearson’s r = .97), and in part predicted by corpus frequencies. At the same time, there is considerable variation between and within participants. Context does not reduce this variation. We interpret both the stability and instability to be real reflections of language: a relatively stable system in a speech community consisting of speakers who are variable and forever changing. The results suggest that judgment data are informative at different levels of granularity. They call for more attention to individual variation and its underlying dynamics
    corecore